De vastgoedmarkt staat nooit stil en ook in 2026 verandert er weer het nodige. Een van de meest opvallende wijzigingen is de verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt. Het tarief gaat per 1 januari 2026 omlaag van 10,4% naar 8%.
Deze aanpassing raakt vooral beleggers, kopers van tweede woningen en mensen die investeren in recreatiewoningen. FRIS zet de belangrijkste gevolgen en kansen voor je op een rij.
Waarom gaat de overdrachtsbelasting omlaag?
De overheid wil het aantrekkelijker maken om woningen te kopen die vervolgens worden verhuurd. Door het tarief te verlagen, hoopt de regering dat:
- Er meer nieuwbouwprojecten van de grond komen;
- Het aanbod van huurwoningen toeneemt;
- Investeren in vastgoed weer iets toegankelijker wordt.
Voor particuliere beleggers kan deze maatregel dus een welkome stimulans zijn.
Voor wie geldt het nieuwe tarief van 8%?
Het verlaagde tarief geldt voor alle woningen die niet worden gebruikt als hoofdverblijf. Denk aan:
- Tweede woningen;
- Recreatiewoningen;
- Beleggingspanden die worden verhuurd (alleen woningen).
Koop je een woning om er zelf in te gaan wonen? Dan blijft het tarief 2%, of zelfs 0% als je gebruik kunt maken van de startersvrijstelling. Die vrijstelling wordt in 2026 bovendien verhoogd naar €555.000.
Rekening houden met de opkoopbescherming
Naast de verlaging van de overdrachtsbelasting is het van belang om oog te houden voor het lokale beleid rond opkoopbescherming. Gemeenten kunnen gebieden aanwijzen waar goedkope en middel dure koopwoningen niet direct mogen worden opgekocht voor verhuur. Dit betekent dat een belegger in bepaalde wijken eerst een vergunning nodig heeft of in sommige gevallen geen toestemming krijgt om een woning te verhuren. De regels verschillen per gemeente en kunnen van invloed zijn op de haalbaarheid van een aankoop. Ook andere regelgeving, zoals beperkingen rondom tijdelijke verhuur of aanvullende voorwaarden bij puntentelling in de huurmarkt, kan een rol spelen in de uiteindelijke investeringsafweging. Ondanks de lagere instapkosten blijft het daardoor belangrijk om vooraf goed te toetsen of verhuur in de betreffende wijk of gemeente is toegestaan.
Wat betekent dit voor vastgoedbeleggers?
Voor beleggers kan de verlaging van de overdrachtsbelasting een aanzienlijk verschil maken in de totale investering. Een voorbeeld:
- Aankoopprijs woning: €400.000
- Overdrachtsbelasting in 2025 (10,4%): €41.600
- Overdrachtsbelasting in 2026 (8%): €32.000
Dat is een besparing van €9.600. Deze lagere instapkosten kunnen het rendement op vastgoed verbeteren en de drempel verlagen om te investeren in verhuurwoningen.
Wat betekent dit voor jou?
Of je nu belegger bent, een tweede woning overweegt of een recreatiewoning wilt kopen: de verlaging van de overdrachtsbelasting kan een positief effect hebben op je financiële planning.
Bij FRIS volgen we alle ontwikkelingen op de voet en denken we graag met je mee over de beste strategie voor jouw vastgoedplannen in 2026.